3 DECEMBER 1923.
585
uitgebreid lager-, middelbaar- en voorbereidend hooger-
onderwijs.
5. Verhooging van de verpleegkosten voor armlastige
patiënten in het Diaconessenhuis.
6. Arbitrage in zake het geschil, betreffende de aanbe
steding van de nieuwe Tolbrug.
7. Sneeuwruimen in de stad.
Tegenwoordigmevrouw J. M. NEVE-REINTJES en de
heeren J. H. A. VAN LUIJTELAAR, H. J. H. HORN1X,
C. TH. BOGMANS, Jhr. Mr. L. J. M. VAN SASSE VAN
YSSELT, TH. P. ELICH, A. W. ZIJLMANS, B. COHEN,
W. J. A. LOOMANS, F. F. X. CERUTTI, W. J. H. FEBER,
J. M. MEIJVIS, A. C. KORTEWEG, P. HAALMAN, H. J.
MOLL, F. P. J. A. APPELBOOM, A. SCHRAUWEN,
Mr. H. J. W PELSTER en N. J. H. VAN GROENENDAEL.
Afwezig: de heeren C. J. KLUFT en Mr. E. L. M. H.
Baron SPEIJART VAN WOERDEN.
Voorzitter de heer Mr. Dr. W. G. A. VAN SONSBEECK,
burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,
dat van de heeren Kluft en Speijart van Woerden
bericht is ingekomen, dat zij resp. door ongesteldheid en
uitstedigheid verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen.
De heer ZIJLMANS verzoekt vergunning om een vraag
tot den Voorzitter te richten. Wegens het eminente
gemeentebelang, dat ermede verbonden is, zou spr. er zeer
aan hechten, indien de Voorzitter hem daartoe bij het
begin dezer vergadering in de gelegenheid zou willen stellen.
De VOORZITTER geeft de gevraagde vergunning.
De heer ZIJLMANS zegt daarop het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
De vraag, welke ik tot U zou willen richten, gaat over