594 3 DECEMBER 1923. De heer KORTE WEG is van meening, dat men in deze met de rijksambtenaren niets te maken heeft. Wat de ver zekering van den opperbrandmeester en de brandmeesters betreft, is ook verleden jaar bij de behandeling der begroo ting door Burgemeester en Wethouders beloofd, dat die zaak spoedig onder de oogen zou worden gezien. Dan rest nog de koepokinenting op Zondag De VOORZITTER Dat is een nieuw punt De heer FEBER deelt den heer Korte weg mede, dat de koepokinenting zal worden geregeld bij de reorganisatie van den geneeskundigen dienst. Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu besloten, de vragen van het raadslid Korteweg te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. 12. Adres van G. K e ij z e r alhier, om ontheffing van art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van de verbou wing van een tweetal perceelen aan het Van Coothplein. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet houders om de gevraagde uitzondering toe te staan. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten aan adressant de ge vraagde ontheffing toe te staan onder de volgende voorwaarden a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel b. dat op de open ruimte, op de teekening aan gegeven, niets worde gebouwd of opgericht c. dat het bovenlicht in de keuken vergroot en in de slaapkamer, gedeeltelijk boven die keuken gelegen, een bovenlicht aangebracht worde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 594