6oo 3 DECEMBER 1923. een dezer voorwaarden de verleende uitzonde ring vervalt. 18. Adres van M. Simons alhier, om ontheffing van art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van de verbouwing van een pakhuis tot woning op een perceel aan den Nijver heidssingel, aangehouden in een vorige vergadering, met amendement van het raadslid Korteweg en nader prae- advies van Burgemeester en Wethouders, waarin wordt voor gesteld het amendement-K o r t e w e g niet aan te nemen en de gevraagde uitzondering toe te staan overeenkomstig het door Burgemeester en Wethouders overgelegd ontwerp besluit. De heer KORTEWEG wijst er op, dat de open ruimte achter het bestaande pakhuis i71/2 M3. bedraagt. Adressant wenscht daarvan 8 M3. te benutten voor waschhok, zoodat het voorgeschreven gedeelte slechts met 3x/2 M2. over schreden wordt. Spr. nu acht bij een goede woning een waschhok noodig. Bovendien blijft er voldoende gelegenheid tot toevoer van licht en lucht. Burgemeester en Wethouders zijn tegen inwilliging in den gevraagden vorm, doch spr. zou in dit geval verder van de voorschriften van art. 15 willen afwijken. De oppervlakte van het bebouwde terrein bedraagt 58 M2., terwijl er een open ruimte zal blijven van 9 M2., dit is een gunstiger verhouding dan bij enkele van de zoo even toegestane uitzonderingen. Spr. stelt dan ook voor, het prae-advies niet aan te nemen, doch adressant de bebouwing te laten uitvoeren, zooals de teekening aangeeft. Den heer ZIJLMANS wil het voorkomen, dat de heer Korteweg gelijk heeft. Spr. kan zich niet voorstellen, dat uit het feit, dat de diepte van de onbebouwde strook een weinig minder is, gevaar of nadeel voor de belendende perceelen zou voortspruiten. Er zijn wel perceelen, waarvan de geheele open ruimte achter den achtergevel gelegen bebouwd is. Spr. geeft dan ook in overweging, het amen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 600