3 DECEMBER 1923. 601 dement-K o r t e w e g aan te nemen, doch daarbij te bepalen, dat de hoogte van het waschhok niet meer mag bedragen dan 2,50 M. buitenwerks. De heer BOGMANS is het volkomen eens met den heer Korteweg. Er kan geen bezwaar tegen zijn uit een oogpunt van onvoldoende toevoer van licht en lucht. Zelfs is adressant bereid zoo noodig den grensmuur nog wat omlaag te brengen. De heer PELSTER, die de zaak onlangs met den heer Korteweg heeft besproken, verklaart, dat hij zich aan vankelijk door diens argumenten overtuigd gevoelde, doch na nog eens met den Adjunct-directeur beraadslaagd te hebben, kan spr. zich toch niet met de zienswijze van den heer Korteweg vereenigen. Weliswaar zijn nog heden middag enkele uitzonderingen toegestaan, waarbij de open ruimte kleiner werd dan in dit geval, doch daardoor werd de toestand ter plaatse beter, terwijl hier een verslech tering zou plaats hebben. Spr. beroept zich op zijn ervaring in deze, opgedaan als secretaris van de Gezondheidscommissie en zegt van meening te zijn, dat over het algemeen aan de eenmaal vastgestelde afmetingen dient te worden vastge houden, omdat schipperen in deze gevaarlijk is De heer KORTEWEG vindt, dat men elke zaak op zich zelf moet beschouwen. Hoewel spr. niet gaarne meer spreekt over zaken, welke reeds zijn afgedaan, wil hij toch even opmerken, dat ook bij andere dergelijke gevallen, welke hier hedenmiddag behandeld zijn, verslechtering plaats heeft. Spr. handhaaft zijn amendement. De heer PELSTER antwoordt, dat de heer Korteweg voor zoover betreft het geval-E g e 1 i e gelijk heeft, in alle andere gevallen wordt de toestand ter plaatse beter. De heer CERUTTI heeft den heer B o g m a n s hooren zeggen, dat adressant bereid zou zijn den muur te verlagen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 601