3 DECEMBER 1923.
605
niet zoo mogen zijn. Verleden jaar was het de terugbetaling
der belasting, welke de indiening vertraagd had, thans zijn
het de nieuwe begrootingsvoorschriften, het volgend jaar
heeft men weer een ander smoesje.
De VOORZITTER protesteert tegen de uitdrukking
„smoesje". Voorts zegt spr., dat het indienen der begrooting
niets met het leiderschap der raadsvergaderingen heeft te
makenmen heeft als zoodanig de voorbereiding der be
grooting niet in de hand. De heer H o r n i x had evengoed
kunnen zeggen „Sedert U leider der vergadering zijt, is
de begrooting nooit in Januari behandeld." Dat ware vrien
delijker geweest.
De heer APPELBOOM verzoekt er akte van te willen
nemen, dat de heer H o r n i x niet namens de fractie heeft
gesproken.
De heer CERUTTI wenscht nog op te merken, dat de
late behandeling der begrooting al sinds een jaar of tien
voorkomt.
De VOORZITTER zegt zoo langzamerhand dankbaar te
worden voor de opmerking van den heer H o r n i x en geeft
in overweging, dat de Raad, evenals vorige jaren, zich ver-
deele in drie afdeelingen tot onderzoek van voormelde be
grootingen, met dien verstande, dat de Wethouders niet aan
de loting zullen deelnemen, doch respectievelijk naar leeftijd
zullen toegevoegd worden als voorzitter van de eerste, tweede
en derde afdeeling.
Hiertoe besloten zijnde, wordt door ieder lid een
nummer getrokken, waaruit blijkt, dat de afdeelingen
zijn samengesteld als volgt
Eerste Afdeeling.
Jhr. mr. L. J. M. Van Sasse van IJsselt,
J. M. M e ij v i s,