3 DECEMBER 1923.
607
crumpolder aan de Vereeniging „Bredasche Volkstuintjes,"
tegen een jaarlijkschen huurprijs van f 200,
De heer VAN LUIJTELAAR merkt op, dat in de courant
heeft gestaan, dat op 7 December a.s. een openbare ver
pachting zal worden gehouden van diverse perceelen in den
Belcrumpolder. Hoewel de Vereeniging „Bredasche Volks
tuintjes" een sociale strekking heeft, zou spr., alvorens de
gemeente haar subsidieert, toch gaarne willen weten, hoe
groot die perceelen zijn. Het komt spr. voor, dat het beter
is, eerst de publieke verpachting te doen plaats hebben en
daarna de stukken aan de betrokken vereeniging toe te
wijzen.
De VOORZITTER zegt, dat onlangs is nagegaan welke
huurprijs redelijkerwijze kan worden bedongen. Het bedrag
van f 200,komt spr. juist voor. De perceelen doen thans
f 225,per jaar.
De heer PELSTER deelt mede, dat de oppervlakte der
perceeltjes ruim 31/2 H. A. bedraagt.
De heer KORTEWEG wijst er op, dat de perceeltjes
n"\ 460 en 461 sedert 35 jaar zijn verhuurd geweest aan
Bastiaansen, die ze heeft beplant met frambozen- en
aardbeienstruiken. Had deze geweten, dat de perceeltjes
met 1 Januari a.s. niet weder aan hem zouden worden
verhuurd, dan zou hij zulks niet hebben gedaan,
want frambozen- en aardbeienstruiken brengen eerst na
3 jaren vruchten op. Spr. geeft in overweging, perceel n°.
461 weder aan Bastiaansen te verhuren. Deze wil er thans
f 150,voor geven, terwijl de huurprijs tot dusver f 92,
bedroeg.
De VOORZITTER merkt op, dat Bastiaansen toch
heeft geweten, dat de Belcrumpolder in exploitatie zou
worden gebracht. Ware het land niet aan de Vereeniging