6o8 3 DECEMBER 1923. „Bredasche Volkstuintjes" gegeven, dan zou het toch publiek zijn verhuurd. De heer KORTEVVEG zegt, dat zulks ook geen bezwaar zou opleveren als het weiland betrof, doch de moeilijkheid zit in de beplanting met frambozen- en aardbeienstruiken. Het betreft hier dus een bijzondere beplanting. De VOORZITTER vreest, dat men het particulier belang te veel zou voortrekken als men voor dezen man een uit zondering ging maken. Spr. wil de zaak echter wel aanhouden tot een volgende vergaderinginmiddels kan dan nader worden bezien in hoever hierdoor belangen worden geschaad. De heer ZIJLMANS wil de behandeling van dit punt aanhouden tot een volgende vergadering. De heer MEIJVIS is het niet met den heer Korteweg eens. In de vorige vergadering is het besluit genomen Bur gemeester en Wethouders te machtigen tot onderhandsche verpachting van terrein voor de volkstuintjes. Spr. hoopt dan ook, dat Burgemeester en Wethouders die vereeniging ter wille zullen zijn Wanneer zij een stuk grond moet missen, doet zulks schade aan het geheel, want slechts eenige gronden zijn voor dat doel geschikt. De VOORZITTER antwoordt, dat de zaak nader onder de oogen zal worden gezien. Daarop wordt besloten, de verdere behandeling van deze zaak aan te houden tot een volgende vergadering. 23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver laging van de tramtarieven voor het personenvervoer der gemeentetram met ingang van 1 November j.l., met dien verstande, dat de prijs per twee opeenvolgende sectiën voortaan 5 cents zal bedragen, schoolkaarten per maand f 4,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 608