ÓI2
3 DECEMBER 1923.
„vlekt Ontvangenis vrij van dienst te geven tot 10 uur v.m.
„om de gelegenheid te scheppen de H. Mis bij te wonen,
„zulks op het voetspoor van de meer beperkte regeling
„daaromtrent getroffen door de Regeering ten aanzien van
„de R.K. militairen en van de R.K. schepelingen der Marine.
„Wijl de praktijk heeft uitgewezen, dat een vastleggen
„van de feestdagen in het Werkliedenreglement zelf moei
lijkheden baart, meenden wij goed te doen aan het des
betreffend artikel van het Werkliedenreglement den voor-
„gelegden vorm te geven.
„Niet geheel ten onrechte is de opmerking gemaakt, dat
„bij vaststelling van het aantal vacantiedagen voor de werk
lieden der gemeente eenigermate rekening is gehouden met
„de in grooter getale dan in andere deelen des lands zich
„voordoende, als Zondagen te vieren, feesten. Nu deze ten
gevolge van de Pauselijke beslissing zijn ingekort, komt
„het juist voor, het aantal vacantiedagen eenigszins uit te
„breiden, weshalve wij de aangegeven wijziging van art 28
„van het Werkliedenreglement voorstellen, waardoor het
„aantal vacantiedagen van een week op een week en twee
„werkdagen zal kunnen worden gebracht.
„Een der leden van het College stelt er prijs op, als zijne
„meening kenbaar te maken, dat de wijziging van art. 22
„W.R., zich behoort te beperken tot de uitlichting van den
„feestdag van St Joseph."
De heer MOLL verklaart de minderheid in het College
van Burgemeester en Wethouders uit te maken, welke zich
niet met dit voorstel kan vereenigen. Spr. gaat aan de hand
van het prae-advies na, tot welk een belangrijk meenings-
verschil de opheffing van deze feestdagen aanleiding heeft
gegeven. Spr. zegt, het standpunt door de Regeering in deze
ingenomen in het algemeen te kunnen deelen, doch ten
opzichte van Breda is het iets anders. Breda heeft een
overwegend Katholieke bevolking en ligt in een specifiek
Katholieke omgeving. En desondanks wil men deze feest-