3 DECEMBER 1923. 619 bisschop, wiens diocees in de Zuidelijke provinciën van ons land is gelegen. Na er op gewezen te hebben, dat het wel degelijk de bedoeling is van Mgr. Hopmans, den Bis schop van Breda, en Mgr. Diepen, den Bisschop van Den Boschom de geloovigen aan te sporen zich op die dagen zooveel mogelijk van het verrichten van slafelijken arbeid te onthouden, verklaart spr. bij zijn opvatting te persisteeren. De VOORZITTER wil er nogmaals op wijzen, dat het gevaarlijk is om met betrekking tot deze kwestie financieele berekeningen te maken de vacantie-toeslag geldt b.v. niet voor de ambtenaren. Voorts geeft spr. den heer Appel boom in overweging, zijn amendement op art. 22 in te trekken, daar spr. het niet alleen overbodig, doch zelfs gevaarlijk vindt om een dergelijk vanzelf sprekende bepaling op te nemen. De heer APPELBOOM trekt daarop zijn amendement in. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wijziging van artikel 22, wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 6 stemmen. Tegen mevrouw Ne v e-R e i n t j e s en de heeren Van Luijtelaar, Bogmans, VanSasse van \sselt, E 1 i c h, Z ij 1 m a n s, Cohen, L o o m a n s, M e ij v i s, K o r t e w e g, Haaiman, Moll en Schrauwen. Voor de heeren IT o r n i x, C e r u 11 i, F e b e r, Ap pelboom, Pelster en Van Groenendael. De VOORZITTER constateert, dat door den uitslag van deze stemming het voorstel tot wijziging van artikel 28 vanzelf komt te vervallen. Spr. geeft in overweging, het voorstel van den heer Moll te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae-advies,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 619