620 3 DECEMBER 1923 De heer MOLL wil een directe behandeling van zijn voorstel, inbegrepen dat betreffende den Goeden Vrijdag. De VOORZITTER is verbaasd, dat Wethouder Moll prae-advies afwijst en zegt, dat er aan dit voorstel meer vast zit dan men zoo oppervlakkig beschouwd zou denken het opnemen van den Goeden Vrijdag opent een nieuw gezichtspunt. De heer ZIJLMANS Dat zie ik niet in De heer FEBER geeft den heer Z ij 1 m a n s in overwe ging om van zijn wensch met betrekking tot den Goeden Vrijdag een voorstel te maken. De heer ZIJLMANS geeft aan dien wenk gevolg. De heer PELSTER meent, dat er leden zullen zijn, die de bewuste 5 feestdagen wel willen laten vervallen, doch tegen het voorstel waren om de aanwijzing der feestdagen door Burgemeester en Wethouders te doen geschieden. Spr. wenscht derhalve een nadere uitspraak van den Raad op dit punt en doet een voorstel om die vijf feestdagen uit artikel 22 te schrappen. De VOORZITTER zal dit voorstel terstond in stemming brengen. De heer MOLL moet er tegen opkomen, dat zijn voorstel niet in stemming wordt gebracht en dat van den heer P e 1 s t e r wèl. Het voorstel van den heer P e 1 s t e r wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 6 stemmen. Tegen mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren Van Luijtelaar, Bogmans, Van Sasse van Ysselt, E 1 i c h, Z ij 1 m a n s, Cohen, L o o m a n s, M e ij v i s, Korteweg, Haaiman, Moll en Schrauwen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 620