Ó22 3 DECEMBER 1923. i°. Is U bereid gevolg te geven aan het verzoek door den Raad aan U gedaan en vervat in de motie, welke met 17 tegen 4 stemmen werd aangenomen in de raadsvergadering van 24 Augustus j.l. 2°. Zoo bovenstaande vraag ontkennend moet worden beantwoord, is U dan bereid spoedig te voldoen aan dat verzoek en zoo ja met ingang van welken datum? 3". Indien beide vragen ontkennend moeten worden be antwoord, is U dan bereid mede te deelen, welke redenen U er toe hebben geleid een zoo spontaan uitgesproken verlangen zonder meer naast U neder te leggen De heer HAALMAN antwoordt op een desbetreffende vraag van den V oorzitter, dat hij zijn vragen zoo duidelijk heeft gesteld, dat toelichting daarvan overbodig mag worden geacht. De VOORZITTER, de vragen 1 en 2 beantwoordende, verklaart, dat aan het in de motie vervat verzoek niet is voldaan en dat er ook niet spoedig aan voldaan zal worden. Beide vragen worden dus ontkennend beantwoord. Wat de derde vraag betreft, komt spr. op tegen het daarin voor komende woord „spontaan". De motie is eerst aangenomen na ampele discussiën over eenige ingekomen adressen en het standpunt dezerzijds te dien opzichte ingenomen. Wat de kwestie zelve betreft, verwijst spr. naar de reeds vroeger door hem ingediende nota's. Spr. brengt in herinnering, dat hier herhaaldelijk is gewezen op de duurte van het politie corps en in dit verband op bezuiniging is aangedrongen. Buiten de salarisposten is echter moeilijk eenig effect te verkrijgen. Dat een poging tot bezuiniging tot de gewenschte gevolgen kan leiden, zal men kunnen zien uit de begrooting van de politie voor het komend dienstjaar, welke verschei dene duizenden lager is gesteld dan het vorig jaar. Thans is een bezuiniging verkregen van 7 agenten, doordat de opengevallen plaatsen niet zijn aangevuld, terwijl nog een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 622