62
2i FEBRUARI 1923.
De heer KORTEWEG vindt de bedoeling van den Voor
zit ter zeer goed; er zijn op 't oogenblik nog te veel
moeilijkheden aan verbonden. Spr. vindt het ook beter te
wachten tot we zuivere voorstellen van Burgemeester en
Wethouders hebben.
Daarop wordt besloten het adres te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders om prae-
advies.
4. Adres van het bestuur van het Genootschap tot op
voeding te Roosendaalverzoekende andermaal de noodzake
lijkheid te willen uitspreken van de oprichting en instand
houding eener huishoudschool voor meisjes in het Liefde
gesticht aan de Nieuwstraat, ingevolge art. 25 der Nijver
heidsonderwijswet, met prae-advies van Burgemeester en
Wethouders, luidende als volgt:
,,In het hierbijgevoegd adres verzoekt het Bestuur van het
Genootschap tot opvoeding te Roosendaal opnieuw de nood
zakelijkheid te willen uitspreken van de oprichting en in
standhouding eener huishoudschool voor meisjes in het
Liefdegesticht aan de Nieuwstraat alhier.
Naar aanleiding van dit adres wenschen wij eraan te
herinneren, dat volgens art. 25 van de Nijverheidsonderwijs
wet de besturen van nijverheidsscholen niet voor subsidiëering
van rijkswege in aanmerking kunnen komen, zoolang de
gemeenteraad niet heeft beslist, dat de oprichting en instand
houding van zoodanige school noodzakelijk wordt geacht.
Ten aanzien van de onderwerpelijke school werd een zoo
danig besluit reeds genomen in Uwe vergadering van 20
Maart 1922, welk besluit daarop aan de goedkeuring van
den Minister werd onderworpen.
Bij brief van 2 October j.l. deelde de Minister ons evenwel
mede, dat hij onder de huidige financiëele omstandigheden,
welke zich tegen het met Rijkssteun oprichten van nieuwe
nijverheidsscholen, als zijnde niet strikt noodig, verzetten,