628
3 DECEMBER 1923.
Nadat de heer VAN LUIJTELAAR heeft geweigerd
daaraan te voldoen, zegt deze het volgende
Mijnheer de Voorzitter.
Naar aanleiding van de aanwijzing van den Wethouder
F e b e r tot waarnemend Burgemeester, heeft de R.K. Raads
fractie het volgend schrijven tot Burgemeester en Wethouders
gericht, d.d. 7 October 1923
„Het kwam de R. K. Raadsfractie ter oore, dat Uw College
„in zijn vergadering van den 4™ September 1.1. als loco-
burgemeester heeft aangewezen den heer W. J. H. Feber.
„Waar de bevolking der Gemeente Breda voor een zoo
„overwegend gedeelte uit Katholieken bestaat en bovendien
„de Raad dezer gemeente een Katholieke meerderheid heeft,
„betreurt de R. K. Raadsfractie het, dat Uw College gemeend
„heeft bij deze aanwijzing niet met voornoemde omstandig
heden rekening te moeten houden en in plaats van een
„der Katholieke wethouders heeft aangewezen den Heer
„F e b e r, die niet behoort tot de Katholieke partij en
„bovendien een zeer klein aantal kiezers achter zich heeft.
„De R. K. Raadsfractie zou het op prijs stellen, indien deze
„aanwijzing niet bleef bestendigd".
Namens de R. K. Raadsfractie,
J. H. A. VAN LUIJTELAAR, Voorzitter.
H. J. MOLL, Secretaris.
Wij betreuren het ten zeerste, dat de zakelijke inhoud
van ons schrijven aan Burgemeester en Wethouders zij
het ook zonder motiveering dus onvolledig en ook
onjuist in een plaatselijk blad verscheen. Wij hebben dat
zeer onkiesch en ergerlijk gevonden en ons zoo spoedig
mogelijk in verbinding gesteld met de redactie van bedoeld
blad, om zoo mogelijk te achterhalen, van welke zijde haar
dit bericht gewerd.