ii DECEMBER 1923. het houden van beschouwingen over het adres te wachten tot daarover prae-advies is uitgebracht, ofschoon het dan wel geen effect meer zal hebben. De heer KLUFT geeft in overweging, de bouwcommissie in deze te hooren. De VOORZITTER zegt, dat zulks zal worden nagegaan. De heer COHEN dringt er op aan, dat het prae-advies vóór 1 Januari a.s. zal worden uitgebracht, daar de eigenares heeft verklaard zich na dien datum niet meer aan de offerte gebonden te achten. De VOORZITTER wijst er op, dat het bewuste adres eigenlijk officieel nog niet is ingekomen gemakshalve heb ben Burgemeester en Wethouders echter thans reeds toege zegd daarover prae-advies te zullen uitbrengen. Voor termij nen als deze door particulieren gesteld moet men geen groote vrees koesteren. De heer KORTEWEG merkt op, dat men later, bij even- tueele onteigening, toch nog een schatting door deskundigen krijgt. De VOORZITTER bevestigt zulks. Zonder verdere bedenkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling van de bijdragen van het gemeentelijk pensioenfonds over 1923, ten laste van de verschillende takken van dienst, luidende als volgt „Wij hebben de eer hierbij onder Uwe aandacht te bren- „gen, dat voor het dienstjaar 1923 de verplichte bijdragen „van de verschillende bedrijven en van de gemeente (alge- „meene dienst) ten behoeve van het gemeentelijk pensioen* fqnds moeten worden vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 647