658
ii DECEMBER 1923.
aan de verbetering van het Stationsplein en de Willemstraat,
Spr. ziet niet in, waarom dergelijke straten als eerstgenoemde
altijd een half versleten kleedje moeten krijgen. Wat nu
asphaltbestrating betreft het wegencongres heeft uitge
maakt, dat een bestrating met keien de beste is. Spr. heeft
trouwens met eigen oogen gezien, dat in Amsterdam de
asphalt-blokjes uitgebroken werden teneinde er keien voor
in de plaats te leggen. Daar de kwestie van de verbetering
der bestrating van de Willemstraat en het Stationsplein
inderdaad een uitgemaakte zaak is, zal spr. dus alleen
stemmen tegen een bestrating met asphalt-blocs en geeft
ten slotte in overweging, een apart voorstel te maken met
betrekking tot de bestrating van de Fellenoordstraat en den
Nijverheidssingel.
De heer APPELBOOM merkt op, dat de kwestie van het
verplaatsen van het station hierbij nog niet ter sprake is
gebracht in verband daarmede is het voor spr, nog niet
zeker, dat de Willemstraat in de toekomst wel een der
belangrijkste straten zal blijven. Spr. verzoekt daarom den
Voorzitter, zoo mogelijk eenige mededeeling te
doen, over de vraag, of het station alleen naar achteren
zal worden verplaatst.
De heer KLUFT betwijfelt, of de ondergrondsche gelei
dingen wel in het weg-oppervlak zullen kunnen blijven
liggen. Men zal dan toch ongetwijfeld aan weerszijden van
den weg putjes moeten hebben. Zeker, de betonvloer blijft
bestaan, doch wanneer daarin veel gebroken en gehakt
wordt, dan verwacht spr., dat daarvan op den duur weinig
zal overschieten. Den heer Haaiman wil spr. opmerken,
dat men toch geen nieuwe keien gaat leggen in een achter
straat.
De heer ZIJLMANS dankt den heer P e 1 s t e r voor diens
goedgemeende hoffelijkheid, doch spr. kan diens woorden
niet onderschrijven. Het wil hem voorkomen, dat de heer