ii DEC-EMBER 1923.
663
De heer ZIJLMANS sluit zich aan, bij de woorden van
den heer Haaiman. Spr. dacht, dat dit voorstel nog bij
de vorige gascommissie om advies was geweest.
De heer KLUFT verklaart, het niet eens te zijn met den.
heer Haaiman. Het wil spr. voorkomen, dat, wanneer de
werkkring van een functionaris zich gaandeweg uitbreidt,
zooals dit ook bij de Directeuren van de Arbeidsbeurs en
van de Beplantingen het geval was, men die functie naar
een hoogere salarisgroep moet overbrengen. Spr. zal, nadat
dit voorstel in de gascommissie is geweest, niet tegenstemmen.
De VOORZITTER zegt, dat omtrent deze zaak het advies
der gascommissie niet is ingewonnen, omdat het hier een
werkzaamheid betreft, welke door het College van Burge
meester en Wethouders zeer goed gewaardeerd kan worden.
Intusschen bestaat er bij het College geen bezwaar om het
voorstel alsnog in handen van de gascommissie te stellen,
nu daartoe het verlangen wordt geuit.
De heer BOGMANS verzoekt Burgemeester en Wethouders,
ingeval de gascommissie met het voorstel accoord gaat, in
overweging te willen nemen, of dan ook andere functies naar
een hoogere salarisgroep dienen te worden overgebracht.
De VOORZITTER zegt, dat het hier een op zich zelf
staand geval betreftde juistheid van het verzoek van den
heer Bog mans kan intusschen nader worden onderzocht.
Daarop wordt besloten de behandeling van dit
voorstel tot een volgende vergadering aan te houden,
opdat inmiddels het advies der gascommissie daar
over kan worden ingewonnen.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver
hooging van het crediet voor den ombouw der Gasfabriek,
luidende als volgt