664 ii DECEMBER 1933. „Nu de grootste werken betreffende de verbouwing van „de Gasfabriek aanbesteed zijn en de kosten van de uit te „voeren werken eensdeels vaststaan en anderdeels beter te „overzien zijn dan in den zomer van 1921, toen de eerste „begrooting werd gemaakt, zonder dat nog nauwkeurig „vaststond hoe de verbouwing zou plaats hebben, welk „ovensysteem en welke transportinrichting gekozen zou „worden, hebben wij de eer U hieromtrent een nader over wicht te geven. „Zooals U bekend kan zijn, kost de ovenaanleg volgens „het systeem-Koppers f 50.000,meer dan het bedrag, „dat voor gewone discontinu-ovens in de oorspronkelijke „begrooting was opgenomen (zie raadsnotulen 1922 blz. 151 „en volgende). Behalve deze zijn er nog enkele andere „factoren, die het eindbedrag zullen verhoogen. De grond- .gesteldheid van den bodem maken het noodig, de fundee- „ringen aanmerkelijk dieper aan te leggen, dan waarop „aanvankelijk gerekend was. Deze noodzakelijkheid gold „voor alle bouwwerken de fundeeringsdiepte varieert tus- „schen 4 en 4^2 M., terwijl voor de schoorsteenfundeering „zelfs tot ruim 5 M. gegaan moest worden en ten slotte „een damwand geslagen moest worden om het loopzand te „stuiten, dat den gashouder dreigde te ondermijnen. Deze „gezamenlijke fundeeringen vorderden zoodoende een bedrag „dat f 23825,grooter is dan in 1921 werd begroot. „Voorts komt hier nog bij de in September 1922 aanbe stede ruimtekoeler, waarvoor met inbegrip der fundeering „f 11675,moest worden uitgetrokken. „Bovendien zijn er nog uitgaven, waarop niet gerekend „was, zooals het omleggen der rioleering (f 800,en het „betalen aan de gemeente van de rechten voor het gebruik „van gemeentegrond (f 5000,terwijl de werkplaats G.E.B. „en een nieuw ketelhuis met schoorsteen de oorspronkelijke „begrooting met respectievelijk f 4000,en f 17100, „verhoogen. „Een en ander heeft tot gevolg, dat de geheele ombouw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 664