■2>c -2>" 2i^~<5Si 7-f, cl' y4>' 666 II DECEMBER 1923. Den heer KORTEWEG heeft dit voorstel ook bevreemd, te meer daar de begrooting is opgemaakt in den duursten tijd. De heer ZIJLMANS wil er even de aandacht op vestigen, dat men te voren /dcjf heeft kunnen weten, dat de fundee ringen zooveel dieper zouden moeten worden aangelegd? En dat ie tuidi de giuut.Hc uitgaaf/* De heer KORTEWEG is van meening, dat men dat toch door middel van boringen eerst had kunnen onderzoeken. De heer HORNIX Het valt immers altijd tegen Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het gedeeltelijk te gelde maken van het reservefonds van de Gasfabriek, luidende als volgt „Zooals wij in ons voorstel inzake de kosten van den „ombouw der Gasfabriek, eveneens voorkomende op de „agenda van deze vergadering, hebben uiteengezet, wijzen „deze kosten een eindcijfer aan van f755,400,De dekking „van dit bedrag zou moeten worden gevonden uit de op brengst eener geldleening. Evenwel deed zich bij de „beoordeeling van die dekking de vraag voor, of thans niet „het tijdstip is aangebroken om een gedeelte van het ge vormde reservefonds te realiseeren en de opbrengst aan te „wenden voor gedeeltelijke bestrijding van voornoemde „ombouwkosten. „In verband hiermede moge worden gememoreerd, dat „de reserve indertijd is gevormd met een tweeledig doel en „wel om te kunnen worden aangewend tot afschrijving „van de oude fabriek bij eventueelen nieuwbouw en 2'. om „te kunnen worden bestemd tot aanvulling van de winst- „uitkeering aan de gemeente, indien deze bleef beneden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 666