ii DECEMBER 1923. 669 ,,f 110.000,vermoedelijk wel de noodzakelijke afschrijving „kan dekken. „Op grond van het vorenstaande hebben wij derhalve de „eer U voor te stellen het reservefonds te realiseeren tot „een bedrag van f 110.000,benoodigd om de geanno teerde activa geheel uit de boeken te kunnen doen ver dwijnen, en dit bedrag in mindering te brengen op eene „voor de gasfabriek te sluiten geldleening tot dekking der „ombouwkosten. „De gascommissie en de accountant voor de bedrijven „kunnen zich met dit voorstel vereenigen." Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt conform besloten. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het aangaan eener geldleening ten laste der Gasfabriek, luidende als volgt „Zooals uit de hierbijgaande becijfering blijkt, zijn voor „de gasfabriek buitengewone uitgaven gedaan tot een totaal „bedrag van f 913.003,481/.,. Hierin zijn begrepen de ge kaamde kosten van den ombouw ad f 755.400,Even tueel zal hierop in mindering worden gebracht de opbrengst „van een gedeelte van het reservefonds tot een bedrag van f 110.000,In dat geval blijft nog te dekken over „f 803.003,48x/2. Deze dekking moet worden gevonden in de „opbrengst eener geldleening. „Van de Rotterdamsche Bankvereeniging ontvingen wij „namens een cliënt een aanbod groot f 525.000,tegen „den koers van 96 °/0, eene rente van 5 V-» en op voor- .waarden als in het hierbijgaande ontwerp-besluit opgenomen. „De netto-opbrengst wordt derhalve f 504.000, „De aflossing dezer leening zal geschieden in 25 jaren, „alzoo per jaar f 21.000, „De leening kan gesloten worden op eene onderhandsche „schuldbekentenis, waardoor groote kosten voor het drukken „en zegelen der obligatiën voorkomen worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 669