it DECEMBER 1923. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot onder- handsche verhuring van het pand aan den Haagdijk n°. 133/ 133# aan H. van den Berg, tegen een jaarlijkschen huurprijs van f 1500,—. De heer SPEIJART VAN WOERDEN merkt op, dat in de sub 1 genoemde huurvoorwaarde staat, dat de verhuring geschiedt voor den tijd van één jaar, terwijl onder sub 3 wordt vermeld, dat de verhuurster zich het recht voorbehoudt om de huur te allen tijde te doen eindigen na schriftelijke opzegging van drie maanden te voren. Spr. geeft in over weging om, teneinde strijd tusschen deze beide artikelen te voorkomen, de voorwaarde sub r te wijzigen als volgt de verhuring geschiedt voor den tijd va?i ten hoogste één jaar, enz. De heer PELSTER ziet de noodzakelijkheid daarvan niet in. De heer SPEIJART VAN WOERDEN handhaaft zijn voorstel. De heer FEBER vraagt den heer S p e y a r t van Woer- d e n, of deze bevredigd is met de volgende aanvulling van artikel 1 de verhuring geschiedt, behoudens het bepaalde bij artikel j, voor den tijd van één jaar, enz. De heer SPEIJART VAN WOERDEN bevestigt zulks. De heer KORTEWEG vindt een huuropbrengst van 10 °/0 van de koopsom te hoog. De VOORZITTER Het pand is in het drukste winkel gedeelte der stad gelegen. De heer KORTEWEG keurt het af, dat de gemeente voor gaat met de huursom op een dusdanige wijze op te drijven. De VOORZITTER Deze huursom is het gevolg van een vrije aanbieding.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 673