21 FEBRUARI 1923.
69
en alleen uit waardeering onnoodig. Hij zou willen voor
stellen, met het nemen van een beslissing in deze te wachten
totdat de andere gemeenten in den omtrek haar bijdrage
bepaald hebben.
STEMMEN Ginneken heeft al f 300,toegekend en
Princenhage f 250,
De heer KORTEWEGAls de andere gemeenten zóó
weinig geven, dan stel ik voor, geen subsidie te verleenen.
Wij kunnen de gelden wel beter besteden.
De heer KLUFT vindt het feit, dat daar slechts 3 Bredasche
leerlingen ter school gaan, geen bezwaar een volgend jaar
kunnen het er meer zijn. Voor Breda zijn ook andere voor
deden aan de aanwezigheid van deze school zoo dicht bij
hare grenzen verbonden er zullen zich hier leerkrachten
vestigen en hun geld hier verteren enz.
De heer OOSTVOGELS zegt, dat men steeds spreekt van
3 Bredasche leerlingen, die aan die school ingeschreven staan,
doch het is nog lang niet zeker, dat zij ook aan de lessen
deelnemen. De leerlingen dier school komen allen voort uit
de gegoede klasse er zijn er geen uit den arbeidersstand.
Wanneer men de klaagliederen gelezen heeft over de school-
geldheffing hier ter stede, dan bestaat er voor Breda niet
de minste aanleiding om zich de weelde te permitteeren
f 100,te geven aan een inrichting, welke buiten de gemeente
is gelegen. Spr. zou met het verleenen van een subsidie
willen wachten tot na de annexatie.
De heer CERUTTI vindt het geringe aantal leerlingen uit
Breda geen motief om de subsidie te weigeren. Wij geven
toch ook wel subsidie aan de Kweekschool voor Vroedvrouwen
te Heerlen. Wanneer wij eenmaal het beginsel hebben aan
vaard om onderwijs-inrichtingen te subsidieeren, dan komt ook