702 2S DECEMBER 1923. minimum loon aan die functie verbondende periodieke verhoogingen voor het aantal dienstjaren, door dezen func tionaris reeds in gemeentedienst doorgebracht, zouden daar door komen te vervallen. Ook zou er dan geen kwestie zijn van vol pensioen wanneer de 7 jaren om zijn, zou hij behandeld worden naar het traktement, genoten over de laatste 3 jaren. Hetgeen hij reeds voor pensioen gestort heeft, zou dus niet vruchtbaar worden gemaakt. Wanneer de heer S p e y a r t echter een voorstel in die richting wil doen, dan zouden Burgemeester en Wethouders kunnen nagaan in hoever dat past in het raam van andere regelingen. De heer SPEYART VAN WOERDEN merkt nog op, dat, wanneer de iste Juli 1925 is bereikt, het pensioen zal ingaan. De positie van dezen man komt dus dan in de lucht te hangen. Spr. ziet geen grond om dezen ambtenaar nog tot 1 Juli 1925 in dienst te houden op het volle salaris, verbonden aan een functie, welke niet meer bestaat. De heer MOLL wil even opmerken, dat de voorgestelde regeling èn voor de gemeente èn voor den betrokken per soon voordeelig is. De heer Haast heeft nooit van het hem toegekende wachtgeld geprofiteerd, daar hij, nadat hij zijn werkzaamheden als secretaris-schatter had beëindigd, terstond te werk is gesteld op het kantoor van den Gemeente- Ontvanger. Bij de regeling, welke thans wordt voorgesteld, is de gemeente voordeeliger uit en de heer Haast krijgt mettertijd zijn vol pensioen. De heer SPEYART VAN WOERDEN verklaart, dat hem dit voordeel geheel en al ontgaat. Het salaris van portier bij de Gasfabriek bedraagt nog meer dan 70 van het tegenwoordige salaris van belanghebbende. Het lijkt spr. dus alleszins billijk hem zonder meer aan te stellen tot portier. De heer FEBER zegt, dat men zich twee gevallen kan denken i°. aan de Gasfabriek wordt een ander tot portier

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 702