28 DECEMBER 1923. 703 aangesteld, terwijl den heer Haast een wachtgeld wordt toegekend, bedragende 70% van zijn wedde (de gemeente is dan f 1385,kwijt, waarvoor zij niets terugontvangt); 2°. de heer Haast wordt tot portier aangesteld op een wedde van f 1450,en de gemeente past het verschil van dit loon en zijn salaris als secretaris-schatter bij, dan is zij alleen dat bedrag kwijt, doch heeft daartegenover de dien sten van den man. De heer APPELBOOM wijst er op, dat, wanneer de heer Haast tot portier wordt aangesteld, diens wachtgeld toch ingetrokken kan worden. De VOORZITTERWij hebben mogelijk willen maken, dat hij later vol pensioen geniet. De heer SPEYART VAN WOERDEN ziet niet in, waar om voor dezen man niet de regel zou gelden, welke op ieder ander wachtgelder wordt toegepast, n.l. dat hij de functie te aanvaarden heeft, waarvoor hij geschikt is. Spr. zou den heer Haast eenvoudig willen aanstellen tot portier op een wedde van f 1450,en anders niets. De VOORZITTERDat vonden Burgemeester en Wet houders juist niet billijkde man zou erdoor gedupeerd worden. De heer HAALMAN merkt op, dat de heer S p e y a r t uit het oog verliest, dat, wanneer die regel wordt toegepast, de betrokkene dan ook zijn zelfde vol salaris blijft genieten. Spr. kan het standpunt van Burgemeester en Wethouders, in deze ingenomen, volkomen deelen. Men heeft daarbij het voordeel, dat men voor iets meer een portier heeft en men bespaart grootendeels het wachtgeld. Ook de heer COHEN kan zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Wanneer men den raad van den heer Speyart opvolgde, dan zou de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 703