28 DECEMBER 1923. 707 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het aangaan eener geldleening ten laste van verschillende be drijven, luidende als volgt „Voor de diverse bedrijven dezer gemeente zijn gedurende „enkele jaren buitengewone uitgaven gedaan, die door geld- leening moeten worden gedekt. „Gedeeltelijk werd die dekking reeds gevonden uit de „beide in 1920 gesloten en de krachtens Uw besluit van „11 dezer nog te sluiten geldleeningen. „Het gedeelte, dat nog ongedekt is bedraagt in totaal „f 750.000.Voor de toelichting van dit cijfer verwijzen „wij naar de hierbijgaande berekening. „Wij hebben getracht dit gedeelte in één leening onder „te brengen en zoo mogelijk onderhands te plaatsen. „Afgezien van andere voordeelen, worden bovendien op „deze wijze belangrijke kosten als voor zegel en het drukken „der obligatiën bespaard. „Naar aanleiding van een aan verschillende financieele „instellingen gerichte aanvrage, kregen wij eene aanbieding „van de Nationale Bankvereeniging, kantoor Bredaom voor „een cliënte de geheele leening over te nemen tegen een „rentevoet van 6%, den parikoers en op voorwaarden, als „in het hierbijgaande ontwerp-besluit opgenomen. Voor hare „bemiddeling wordt door genoemde bank eene provisie van „b/8 gevraagd. De storting der gelden kan plaats hebben „15 Januari 1924. „Voordeeliger aanbiedingen zijn niet ingekomen. Wij zijn „dan ook van meening, dat dit aanbod kan worden ge accepteerd. „Wel verbindt de gemeente zich om gedurende de eerste „5 jaren niet tot geforceerde aflossing over te gaan, maar „toch oordeelen wij, dat deze voorwaarde, met het oog op „den stand der geldmarkt, niet zoo bezwarend is, dat daarop „deze leening zou moeten afstuiten. „Uitstel is zeer moeilijk, omdat consolideering der vlot tende schuld noodzakelijk is. Bij het sluiten van kasgeld-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 707