28 DECEMBER 1923. 711 „Voorts wordt de komma achter „met uitbetaling van het „gewone loon" vervangen door een punt. „Ter toelichting van deze wijziging, wenschen wij het vol- „gende op te merken. „Zooals in het onderwerpelijke artikel is aangegeven, wordt „de vacantietoeslag welke 50°/o*vrin een weekloon be draagt alleen toegekend aan de vaste werklieden in dienst „der gemeente. Aan alle andere werklieden, ook aan de vaste „werklieden bij de takken van dienst waarop het werklieden- reglement niet van toepassing is, wordt derhalve deze toe- „slag niet uitgekeerd. Evenmin geschiedt zulks ten opzichte „van de ambtenaren. Slechts een klein gedeelte van het „gemeente-personeel geniet dus dien toeslag. „Afgezien nog van de consequenties, welke zich bij het in „stand houden van den toeslag zouden kunnen voordoen ten „aanzien van de personeelsgroepen, welke thans geen vacan- „tietoeslag ontvangen, zijn wij van meening, dat allerminst „in de huidige tijden het gemeentebestuur tegenover de „belastingbetalende burgerij verantwoord is bij het handhaven „dier uitgaaf, welke niet noodzakelijk is te achten. „In verband hiermede geven wij U dan ook in overweging, „den vacantietoeslag uit het werkliedenreglement te schrappen. „Ten slotte mogen wij U in herinnering brengen, dat in „de vergadering van den Raad op 29 Januari j.l. een eens luidend voorstel van ons is behandeld. Bij de toen gehoorde „besprekingen werd door verscheidene leden naar de „meening van de meerderheid van ons college ten onrechte verband gelegd tusschen den vacantietoeslag en het in „diezelfde vergadering genomen besluit om in principe bereid „te zijn, de niet meer verplichte R. K. feestdagen af te „schaffen. Ons voorstel werd daarop verworpen. „Op dit besluit in zake de niet meer verplichte R. K. feest dagen is Uwe Raad in de vergadering van 3 dezer terug gekomen, waardoor ook voor meerderen Uwer leden het „motief voor de verwerping van ons eerste voorstel is vervallen. „Ter vermijding van een eventueel misverstand, wijzen wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 711