712
28 DECEMBER 1923.
,,er nogmaals met den meesten nadruk op, dat de meerder
heid van ons college het leggen van eenig verband tusschen
„den vacantietoeslag en R. K. feestdagen steeds geheel on-
juist heeft gevonden en zal blijven vinden".
„I11 verband met ons voorstel tot wijziging van het werk-
liedenreglement, betreffende de afschaffing van den vacantie
toeslag voor de werklieden, komt het ons gewenscht voor,
„dat ook de vacantietoeslag voor het politiepersoneel met
„ingang van 1 Januari a.s. komt te vervallen.
„Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven
„art. 11 van de verordening, regelende de inrichting der
„plaatselijke politie in deze gemeente (gemeenteblad n°. 324)
„in te trekken."
Den heer COHEN komt het voor, dat deze zaak niet goed
behandeld is. Spr. vraagt, of de commissie voor het georga
niseerd overleg in deze is gehoord. Zoo niet, dan geeft spr.
Burgemeester en Wethouders in overweging, dit voorstel
terug te nemen en daaromtrent alsnog het advies dier com
missie in te winnen. Van het voorstel betreffende de politie,
dat ter elfder ure bij de stukken is gevoegd, heeft spr. zich
niet op de hoogte kunnen stellen.
De VOORZITTER wijst er op, dat het voorstel tot wijzi
ging van art. 28 van het W. R. congruent is aan het vorig
voorstel, hetwelk in Januari j.l. in den Raad is behandeld.
Burgemeester en Wethouders hebben daarom gemeend de
commissie voor het georganiseerd overleg niet ten tweede
male te moeten lastig vallen.
De heer MEIJVIS is van oordeel i°. dat de commissie
voor het georganiseerd overleg in deze dient te worden ge
hoord en 20. dat deze aangelegenheid gevoeglijk bij de ge
meente-begrooting voor 1924 kan worden behandeld. Spr.
ziet niet in, waarom de behandeling zoo overhaast moet
geschieden aanhouding acht spr. dan ook zeer noodzakelijk.