28 DECEMBER 1923. in het particulier bedrijf. Voor het overige sluit spr. zich aan bij de woorden van den heer Schrauwen, doch stipu leert, dat hij het niet eens is met de vastkoppeling van den vacantietoeslag aan de kwestie van de Heiligendagen, ten onrechte destijds geschied. De heer BOGMANS wenscht tegenover het verwijt van den heer M e ij v i s op te merken, dat de oorzaak van het feit, dat hij voor het voorstel van Burgemeester en Wethou ders zal stemmen, niet is gelegen in de kwestie van de R. K. feestdagen. Als men er de notulen op naslaat, zal men niet vinden, dat spr. destijds den vacantietoeslag verdedigd heeft. Spr. heeft altijd de invoering van verlofdagen voorge staan, zooals die bij den dienst der spoorwegen bestaan. Op dien grond kan spr. nu heel goed zijn voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders hij is nooit voorstander van het toekennen van vacantietoeslag geweest. De heer HAALMAN zegt, dat de woorden van den heer Schrauwen, dat ook hier de beste stuurlui aan wal hebben gestaan, hem niet persoonlijk kunnen treffen. Den heer Moll voegt spr. toe, verwijzingen naar het particulier bedrijf niet juist en niet wenschelijk te vinden. Tusschen de gemeente en het particulier bedrijf bestaat nu eenmaal een groot verschil, zoodat elke vergelijking daartusschen mank gaat. Spr. gelooft ook niet, dat de heer Moll alles zou willen sanctionneeren, wat in het particulier bedrijf gebeurt. De opmerking van den heer Moll, dat de wijze, waarop de vacantietoeslag thans geregeld is, een groot deel van het gemeente-personeel uitsluit, is volkomen juist. Spreker betreurt het, dat ook de andere categorieën van dit personeel niet van dien toeslag kunnen genieten; de verantwoordelijk heid daarvoor berust bij den Raad. Een voorstel in die richting zal spr. onder deze omstandigheden echter niet doen. De VOORZITTER Dan moet U consequent zijn en ook voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 717