;i8 28 DECEMBER 1923. De heer HAALMAN Iets uitbreiden is iets anders, dan iets ontnemen, dat eenmaal is toegekend. De kwestie van de uitbreiding kan evenwel beter bij de begrooting behandeld wordenzij heeft niets te maken met het standpunt, dat spr. thans inneemt. De woorden van den V oorzitter, dat deze post op de begrooting is gekomen in tijden van hoog-conjunctuur, geven spr. aanleiding om te vragen Staan er op die begrooting nog geen andere weelde-uitga- ven Want de consequentie zou medebrengen, dat Burge meester en Wethouders tevens voorstelden ook een streep te halen door die andere posten. Men moet dus bij gevolg tot de conclusie komen, dat Burgemeester en Wethouders slechts één weelde-post, n.l. den vacantietoeslag, op de begrooting hebben gevonden. En de werkman is natuurlijk weer de eerste, waarin het mes moet worden gezet. De heer MOLL brengt in herinnering de woorden door den heer Haaiman in de vergadering van 29 Januari j.l. gesproken, n.l. „men moet met de conjunctuur medegaan wordt deze nog slechter, dan zullen ook de arbeidsvoor waarden nog meer achteruit moeten gaan". Spr. is het eens met den Voorzitter, dat men dezen weelde-post dient terug te nemen. De heer KORTEWEG moet opkomen tegen de uitdrukking „weelde-post" de loonen zijn niet van dien aard, dat de werklieden dezen toeslag kunnen missen. Eerst heeft men de 48-urige werkweek weder ingevoerd en nu wil men den vacantie-toeslag afschaffen. Waarom laat men ook de amb tenaren niet 3 uur langer werken Men zou daardoor f 32000 besparen. De heer COHEN stelt voor, dit voorstel "naar Burge meester te renvoyeeren, ten einde het eerst in de commissie voor het georganiseerd overleg te bespreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 718