29 JANUARI 1923. 7 steun van werkloozen, onder wie velen buiten hun schuld een moeitevol bestaan voeren, past wel uiterste omzichtigheid, opdat die zorg, met haar uitkeeringen, voor een goed deel zonder contra-praestatie, niet verslappend werkt. Het bedrag der uitkeeringen wegens werkloosheidsverzekering steeg van f76.000, in 1921 tot f130.000,in 1922 en de gemeentelijke subsidie van ongeveer f 10.000,in 1921 moest in 1922 met een extra subsidie van f 12.000,worden vermeerderd. De werkverschaffing, waarin wij beperkt zijn, geeft eenigen gezonden steun en aan de arbeidsbemiddeling wordt alle zorg besteed. Laatstbedoeld instituut lijdt uiteraard onder de malaise, doch zou vermoedelijk krachtiger kunnen werken, indien daarvan van werkaanbiedende zijde meer algemeen gebruik werd gemaakt. Het aantal werkzoekenden steeg in 1922 met 800 tot bij de 4000; werden in 1921 ruim 600 werkzoekenden geplaatst, in 1922 bedroeg dit getal nog niet 500. Tegenover deze moeilijkheden, waarin wij verkeeren, valt ook op meer geruststellende feiten en omstandigheden te wijzen. Over de financiën is bij de behandeling der begroo ting van gedachten gewisseld. Al kunnen wij met voldoening constateeren, dat onze schuld in de laatste twee jaren met vijf ton verminderde en al kunnen wij met gelijke voldoening in herinnering brengen, dat de balans van gemeente-eigen dommen en schulden, welke door de zorg van den wethouder van financiën in 1921 werd opgemaakt, een gunstigen indruk gaf, toch dient bij de besteding van gelden, zooals reeds eerder werd gezegd, de onderscheiding van noodzakelijke, nuttige en gewenschte uitgaven meer dan ooit in het oog te worden gehouden. Het is noodig de dalende lijn in de belasting heffing verder voort te zetten de mogelijkheid daartoe wordt niet bevorderd door het zich toenemend vestigen van inge zetenen buiten onze enge grens, door de te betreuren voor stellen, welke ten aanzien van de Rijksuitkeering aan de gemeenten aanhangig zijn, door het afschuiven van kosten bij de aanhangige wijziging der Lager-Onderwijswet van het Rijk op de gemeente. Bovendien zal meer dan te voren de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 7