i6 MAART 1923.
87
5. Adres van het bestuur der Vereeniging „Breda Vooruit",
verzoekende toekenning van een jaailijksch subsidie.
6. Adres van het bestuur der R. K. Vereeniging tot
bescherming van zuigelingen voor Breda e.o., verzoekende
toekenning van een subsidie voor 1923.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze beide adres
sen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders
om prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
7. Adres van het Uitvoerend Comité voor het organi-
seeren van een bestendig festival, verzoekende toekenning
van een aanvullingssubsidie.
De VOORZITTER zegt, dat, nu er zich geen nieuwe
omstandigheden hebben voorgedaan, Burgemeester en Wet
houders geen aanleiding kunnen vinden om in deze een
nader prae-advies uit te brengen.
De heer HORNIX merkt op, dat de discussies omtrent
deze zaak de vorige maal zijn bekort naar aanleiding van een
opmerking door den heer Cohen gemaakt, dat het Comité
altijd nog nader kon adresseeren. De zaak is daardoor niet
ten volle besproken. Spr. vindt het derhalve gewenscht, dat
dit adres wordt gesteld in handen van Burgemeester en
Wethouders om prae-advies. Wenscht dii College echter
geen prae-advies uit te brengen, dan zal spr. een voorstel
doen om het gevraagde aanvullingssubsidie te verstrekken.
De VOORZITTER antwoordt, dat de opmerking van den
heer Cohen voor diens rekening is, bovendien heeft zij
de discussies geenszins bekortzij bevat een waarheid als
een koe. De Raad heeft destijds een overzicht van zaken
gehad en sedert dien is er geen novum voorgekomen; er is
dus geen reden voor een nader prae-advies. Men kan het