16 MA ART 1923. 99 Besluit: dit ontwerp aan te houden ter behandeling in een der eerste vergaderingen van den nieuw gekozen gemeenteraad Spreekt de wenschelijkheid uit, dat bij een eventueele aan neming van dit ontwerp ook terugwerkende kracht verleend wordt ten aanzien van de thans in functie zijne Wethouders en gaat over tot de orde van den dag". De VOORZITTER merkt op, dat de motie van den heer Oostvogels er toe kan leiden om de behandeling van deze zaak te onderbreken. Het is daarom het beste deze motie eerst te behandelen. De heer CERUTTI is tegen deze motie, vooral omdat zij de beslissing in deze kwestie op de schouders van den nieu wen Raad schuift. De Raad zou daarmede zichzelf een brevet van^/nibchwaamhcid uitreiken. Spr. acht den huidigen Raad in deze volkomen tot oordeelen bevoegd. De heer COHEN sluit zich aan bij de woorden van den heer C e r u 11 i. De heer HAALMAN zal zich ook tegen deze motie ver zetten en wel, omdat men zich van zekere zijde op dit vraagstuk geworpen heeft om het als verkiezingsleus voor de a.s. gemeenteraadsverkiezingen uit te buiten. De zaak is zeer eenvoudig en ruim bekeken, dus kan zij zeer goed op het oogenblik worden afgedaan eigenlijk is zij reeds veel te lang aanhangig. De heer HORNIX verklaart zich eveneens tegen de motie- Oostvogels op grond van dezelfde overweging als de heer Haaiman. De heer OOSTVOGELS komt er tegen op, dat hij het wethouderspensioen zou willen gebruiken als verkiezingsleus. Spr. heeft bij de a.s. gemeenteraadsverkiezingen geen enkele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1923 | | pagina 99