29 JANUARI 1923.
9
Waar de reorganisatie van het Lager Onderwijs in 1922
U van den toestand ten deze nog onlangs op de hoogte
bracht, beperk ik mij ten aanzien van het onderwijs tot de mede-
deeling, dat in den toeloop tot gymnasium, handelsavond
school, ambachtsschool en avondschool geen opmerkelijke
wijziging kwam. Wat de ambachtsschool aangaat, wordt de
behoefte aan uitbreiding met enkele cursussen en aan ver
betering van het gebouw zeer gevoeld. De ingeschrevenen
konden lang niet allen worden toegelaten. Het getal leerlingen
bedraagt ruim 200, dat der avondschool 300, een getal laag
gehouden zoowel door het gemis aan voldoende ruimte als
door de ministrieële aanschrijving, dat zij voor geen leerlingen
van de dagschool noch van een u. 1. o. school e.d. mag
worden opengesteld.
Bij dit overzicht in vogelvlucht mag ik niet nalaten te
herinneren aan de groote verbetering in 1922 door de opening
van de Tolbrug verkregen. Het moet ook voor Uw Raad
eene voldoening zijn geweest, te bemerken, hoe dit feit
door de ingezetenen werd gewaardeerd. De in den loop van
1922 geheel afgewerkte school aan de Keizerstraat verheugt
zich als bouwwerk in de belangstelling ook van niet-ingeze-
tenen, zulks blijkens informatiën en bezoeken.
Eenige geringere werken eischten en eischen de zorg van
Publieke Werken ik doel op gedeeltelijke voorzieningen in
huisvesting van warenkeuringsdienst, vleeschkeuringsdienst,
trambedrijf, gemeente-reiniging. Minder opwekkend is de
werkzaamheid van dezen tak van dienst ten aanzien der
bestratingen, die groot nadeel ondervinden van den aanleg
van Rijkswege van het ondergrondsche telefoonnet. Van
hoogere orde is de behandeling van den Belcrumpolder,
waaromtrent wij U spoedig voorstellen hopen te doen, zoo
mede de verwerkelijking van het legaat, dat ons tot een
spoedige indiening van plannen ten aanzien van het Stadhuis
zal nopen.
Leden van den Raad, indien 1922 in één opzicht zich
voor Breda bijzonder van andere jaren heeft onderscheiden,