22 DECEMBER 1924. 1003 De VOORZITTER zegt, dat die zaak thans niet aan de orde is; Burgemeester en Wethouders zullen haar echter zoo spoedig mogelijk afdoen. De heer KOOPERBERG merkt op, dat zulks de vorige maal ook al gezegd is. Spr. staat derhalve eenigszins scep tisch tegenover die toezegginghij wil in deze een voorstel doen. De VOORZITTER: Het staat U altijd vrij een voorstel in te dienen, maar hierbij kunt U zulks niet doenhet is thans niet aan de orde. De heer COHEN heeft met genoegen vernomen, dat het tarief met f 0.25 verminderd wordt, daar hij dit tamelijk hoog vond. Spr. brengt in herinnering, dat hier onlangs is medegedeeld, dat het Sint Ignatius-ziekenhuis patiënten van buiten Breda tegen een beduidend lagere vergoeding zou opnemen dan de armlastige zieken dezer gemeente. In ver band hiermede gelooft Spr., dat een vergoeding van f3.— per dag nog te hoog is. Spr. vraagt, of het Burgemeester en Wethouders bekend is, dat het Sint Ignatius-ziekenhuis patiënten uit andere gemeenten opneemt tegen een vergoeding, lager dan f 3. De heer KLUFT is van meening, dat ieder zal moeten erkennen, dat een vergoeding van f 1.25 per dag veel te laag is. Tegenover de opmerking van den heer Cohen, voert Spr. aan, dat het Sint Ignatius-ziekenhuis uit particu liere gelden is opgericht; Spr. kan zich dan ook best in denken, dat de gemeente Breda, in aanmerking nemende, het nut, dat deze particuliere instelling voor de gemeente heeft, zich gedrongen gevoelt wat meer te betalen voor de verpleging van hare armlastige patiënten dan andere ge meenten. Ten slotte geeft Spr. in overweging, waar het buiten de schuld van het Diaconessenhuis zoo lang geduurd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 1003