1008 22 DECEMBER 1924. „Her totaal van de pensioensgrondslagen van al het per soneel in gemeentedienst bedraagt rond f 1.000.000.—, „waarvan voor de GASFABRIEKf 197.000— WATERLEIDING33.000— ELECTRICITEITSBEDRIJF 33.000— TRAMBEDRIJF24.000— WARENKEURINGSDIENST 27.000— VLEESCHKEURINGSDIENST 13.000— f 327.000.- „zoodat voor den algemeenen dienst overblijft f 1.000.000. f 327.000— f 673.000—, „De uitgaven van het pensioenfonds over het jaar 1924 „zullen bedragen (in ronde cijfers): a. te weinig bijgedragen in 1923 f 6.800— b. bijdrage art. 35 en 36 der Pensioenwet 1922 107.300. c135 2.800— d63 en 64 1913 1.200— e. 68 Pensioenwet 1913 jo. art. 158 Pensioenwet 1922 43.000. vóór 1 October 1913 verleende pensioenen 7.800. na 1 aanvullings pensioenen 400. h. verhooging van pensioenen (Raadsbesluit 21 October 1920)8.100— Totaal f 177.400— „De sub b genoemde bijdrage betreft de jaarlijks terug- „keerende storting van 15 1/2 °/0 in het Burgerlijk Pensioen fonds, die sub c den inkoop van tijdelijken dienst vóór 1 „Juli 1922, terwijl die sub d en e gegrond zijn op de met „ingang van 1 Juli 1922 vervallen Pensioenwet 1913. „Sub d is eene storting voor den inkoop van vasten „dienst vóór 1 October 1913, terwijl sub e moet worden „gestort als bijdrage in de pensioenen van voor deze ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 1008