r 22 DECEMBER 1924. 1015 .gasbedrijf een onderzoek begonnen aangaande verschillende „flnancieele aangelegenheden (fundus instructus, reserves, enz.) „en er bleek omtrent de meest doelmatige flnancieele methode „verschil van meening te bestaan. Het sluiten der leening „kon evenwel niet uitgesteld worden, totdat het onderzoek „afgeloopen en overeenstemming verkregen zou zijn. „Op de vraag van den heer Speyart van Woerden, „waar thans de terug te storten f 200.000.— zijn, is dit te „antwoorden, dat het gasbedrijf een deel van de ombouw- „kosten met niet expresselijk daarvoor uit de gemeentekas „verstrekte gelden, doch met in de kas van het bedrijf aan- „wezige geldmiddelen heeft betaald. Bij de afrekening krijgt „het bedrijf het aldus betaalde bedrag terug uit de voor den „ombouw geleende bedragen. Waar dan echter tegenover „zal staan, dat het gasbedrijf de als werkkapitaal verstrekte „f 200.700.— aan de gemeentekas terugbetaalt. „De heer Korteweg zeide bij de behandeling van het in „den aanvang genoemde voorstel van Burgemeester en Wet houders. dat er ruw met het geld is omgesprongen. Hij „neemt dit gezegde hierbij terug. Wij verwachten, dat het „lid, dat zich bij dezelfde gelegenheid de uitdrukking liet „ontvallen: ,,'t Is een vuil boeltje" het goede voorbeeld van „den heer Korteweg zal navolgen." De heer SPEYART VAN WOERDEN houdt de vol gende rede Mijnheer de Voorzitter, In de raadsvergadering van 25 November j. 1. heb ik omtrent dit punt eenige beschouwingen gegeven. Ik had een onderzoek ingesteld omtrent de wijze, waarop gehandeld was met een gedeelte der op 10 December 1915 geleende gelden en in verband met de resultaten van dat onderzoek eenige vermoedens uitgesproken, waar ik geen zekerheid had, eenige feiten gesteld, waar ik meende zekerheid te hebben. Ik had

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 1015