22 DECEMBER 1924.
1021
thans gesprokene aanleiding zal vinden om die uitlatingen
terug te nemen.
Vervolgens treedt Spr. in beschouwingen omtrent de
nadere toelichting door Burgemeester en Wethouders gege
ven. Hij wijst er op, dat daaruit geen bepaalde conclusie is
te trekken ten aanzien van de vraag, of en in hoeverre er
inderdaad door het in 1915 onnoodig leenen van de f 200.000.'
renteverlies heeft plaats gehad. Dit zou eerst mogelijk zijn
geweest, indien een overzicht ware verstrekt zoowel van
hetgeen de gemeente in die jaren in kas heeft gehad als van
hetgeen als overtollig kasgeld weder is beleend geworden.
Met betrekking tot de mededeeling, dat in die jaren aan
het Gasbedrijf belangrijke bedragen renteloos zijn verstrekt
zoowel voor uitbreidingen als voor kasgeld, meent Spr. te
moeten opmerken, dat zulks niet als een gunst moet worden
opgevat, vermits, bijaldien er integendeel ter zake wel rente
ware berekend, door het Gasbedrijf over een bedrag van
f 200.000.— dubbel rente zou zijn betaald. In dit verband
meent Spr. overigens in overweging te moeten geven om
ter wille van een juiste commercieele boekhouding voortaan
telkens als er gelden, hetzij voor uitbreiding, hetzij voor
kasgeld (anders dan voor uitbreiding) door de gemeente aan
een der bedrijven worden verstrekt, daarvoor rente in re
kening te brengen.
Ook is Spr. door het door Burgemeester en Wethouders
aangevoerde niet overtuigd, dat de bedragen, die aan het
Gasbedrijf als kasgeld werden verstrekt, als werkkapitaal
noodig waren en dus feitelijk ook als zoodanig zouden zijn
gegeven, zoodat hetgeen in 1920 is geschied niets anders
is geweest dan een verandering van naam. Onder werkka
pitaal verstaat Spr. alleen het kapitaal, dat noodzakelijk is
voor de gewone financiering van het bedrijf. En nu lijkt
het toch zeer wel mogelijk, dat bedragen, als kasgeld ver
strekt, hebben gediend voor het doen van uitgaven in zake
uitbreiding en voorts, dat er bedragen als kasgeld zijn ver-
Strekt, die alleen noodig waren voor een tijdelijke en niet