22 DECEMBER 1924.
1023
o. a. een ingezonden stuk voorkwam van een kerkelijk Bre-
danaar, den heer Van Dijk te Teteringen, die in zijn heftig
anti-annexionisme maar gewoonweg schreef, dat er bij het
Gasbedrijf twee ton waren zoekgeraakt. Laat derhalve dit
geval den raadsleden tot leering strekken, opdat zij voortaan
hoogstvoorzichtig in hun beschouwingen zijn.
De heer KORTEWEG komt op tegen de woorden van
den heer Cohen, die gezegd heeft, zich de bewuste uit
drukking te hebben laten ontvallen naar aanleiding van Spr.'s
woorden, dat er ruw met het geld was omgesprongen. De
heer Cohen heeft die uitlating alreeds eerder gebezigd, n. 1.
direct na de rede van den heer Speyart van Woerden.
De heer COHEN ontkent zulks ten stelligste.
De heer KORTEWEG handhaaft zijn bewering. Spr.
erkent, dat het zijn eigen schuld is, dat hij de vorige maal
niet goed in de zaak ingewerkt was; hij had haar onder
zocht zonder de betrokken ambtenaren te raadplegen; der
halve kon het gebeuren, dat hij na het betoog van den heer
Speyart van Woerden dacht: er schijnt toch iets niet
in orde te zijn, vandaar zijn gezegde, dat er ruw met het
geld was omgesprongen, Spr. heeft de zaak later beter onder
zocht, met dit gevolg, dat hij zijn woorden heeft teruggenomen.
De heer NEVE kan zich best indenken, dat de heer
Cohen onder die omstandigheden zich de bewuste uit
drukking heeft laten ontvallen. Men moet dit echter niet zoo
ernstig opvatten.
De VOORZITTER vindt het onnoodig op die kwestie
nog nader in te gaan, daar de heer Cohen zijn woorden
reeds heeft teruggenomen.