1026 22 DECEMBER 1924. alleen zeggen, dat hetgeen als werkkapitaal werd gegeven, als kasgeld was verstrekt, doch reeds als werkkapitaal werd gebruikt. Spr. meent het hierbij te kunnen laten. Zonder verdere bedenkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van de begrootingen der licht- en water-bedrijven voor het dienstjaar 1924 (aangehouden in de vorige ver gadering). De heer HAALMAN heeft niet zonder bevreemding kennisgenomen van een post, groot f 4000.voor een scheikundig ingenieur, omdat de gascommissie van de indienst neming van dien functionnaris totaal onkundig is gelaten. Er is haar daaromtrent geen advies gevraagd, noch eenigerlei mededeeling gedaan. De leden dier commissie moeten nu op een dergelijke wijze daarvan kennisnemen. Spr. vraagt, waaraan Burgemeester en Wethouders het recht ontleenen dezen functionnaris aan te stellen; zij maken hem nu voor deze gelegenheid maar eens technisch ambtenaar. Spr. is heden voor de zesde maal tot lid van de gascommissie gekozen. Hij heeft de herbenoeming aanvaard, omdat hij daarin ziet een blijk van vertrouwen van de zijde van den Raad. Spr. is van meening, dat de commissiën van bijstand een belang rijke en zware taak te vervullen hebben en dat zij met Burgemeester en Wethouders mede verantwoordelijk zijn voor het beheer van den tak van dienst, waarvoor zij zijn ingesteld. Maar, hoe kan zoo'n commissie nu die medever antwoordelijkheid dragen, als buiten haar om dergelijke belangrijke zaken worden afgedaan. Wanneer op die wijze wordt voortgegaan, zou iemand de lust vergaan om zich met toewijding aan zijn taak te wijden. Spr. spreekt de hoop üit, dat Burgemeester en Wethouders alsnog zullen terug- keeren op de dwalingen huns weegs, opdat de commissiën

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 1026