22 DECEMBER 1924.
1029
De VOORZITTER deelt, wat den scheikundig-ingenieur
betreft, mede, dat de directeur van het Gasbedrijf iemand
wenschte te hebben, om den hoofdgasmeter en den gasmeester
in verband met de nieuwe inrichting geheel op de hoogte
te brengen van hun taak. Daarop is te dien einde een jong
scheikundig-ingenieur aangesteld voor den tijd van 3 maanden
op een salaris van f 150.per maand. Deze aanstelling is
op verzoek van den directeur voor den tijd van zes maanden
verlengd, omdat bedoelde personen nog niet voldoende op
de hoogte waren. Tot dusver hebben Burgemeester en
Wethouders de zaak niet gewichtig genoeg geacht, om des
wege het advies der gascommissie te vragen. Dit advies zal
echter zeker worden gevraagd, als bestendiging der aanstelling
verlangd zou worden.
De heer ZIJLMANS stelt voor, het voorstel van Burge
meester en Wethouders, voor zoover het betrekking heeft
op den scheikundig-ingenieur, te renvoyeeren naar Burge
meester en Wethouders, ten einde de gascommissie daarover
te hooren.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
tot wijziging van de begrooting van de Gasfabriek
voor het dienstjaar 1924, in verband met de tijde
lijke aanstelling van een scheikundig ingenieur, wordt
daarop in stemming gebracht en verworpen met 16
tegen 4 stemmen, zoodat het voorstel van den heer
Zijlmans wordt geacht te zijn aangenomen.
Tegen: de heeren Kluft, Speyart van Woerden,
Elich, Loomans, Van Werkhooven, Zijlmans,
Van Groenendael, Kooperberg, Neve, Cohen,
Hornix, Bogmans, Haaiman, Schlaghecke, Schrau-
wen en Appelboom.
Voorde heeren Cerutti, Moll, Korteweg en Pelster.