1036 22 DECEMBER 1924. aan die berekening is gekomen. Zoolang Spr. dat niet weet, kan hij niet beoordeelen, of de cijfers juist zijn, n. 1. of de kosten zullen mee- of tegenvallen. Spr. gelooft wel, dat er zich meer personen bij het algemeen Ziekenfonds zullen laten inschrijven, voor wie de gemeente de contributie-kosten zal moeten betalen, al was het alleen maar hierom, dat zij nu specialistische hulp zullen kunnen krijgen, doch afgezien daarvan, zal Spr. toch zijn stem aan de voorgestelde regeling geven, daar hij er gaarne wat geld voor over heeft, opdat ook de minder met aardsche goederen bedeelden vrij zullen zijn in de keuze van een arts en hulp van specialisten zullen kunnen bekomen. Voorts merkt Spr. op, dat in het ontwerp, opgenomen onder bijlage I, niet is vermeld, wanneer de inschrijving in het algemeen ziekenfonds plaats vindt, wanneer men zulks kan verzoeken en hoe het inkomen berekend wordt. Spr. was aanvankelijk voornemens, daarop een amen dement in te dienen, maar hij zal zulks bij nader inzien niet doen, daar hij meent, dat het beter is eerst eens af te wach ten, hetgeen de practijk daaromtrent zal leeren en vooral ook, omdat het zoo moeilijk is een en ander juist te formu leeren en het hier slechts een proefneming geldt. Spr. wil echter in overweging geven om bij de inschrijving vaste tijdstippen als maatstaf te nemen. De heer MOLL kan instemmen met de woorden van den heer Appelboom, dat het hier slechts een proefneming geldtmen kan deze aangelegenheid dus na 1 jaar wederom onder de oogen zien. De opmerking van den heer Zijlmans, betreffende de kosten voor specialistische hulp, is juist; zij zijn bij de berekening van de uitgaven over 1923, verwaar loosd. Tegenover de opmerkingen van den heer Appelboom moet Spr. aanvoeren, dat er nu reeds specialistische hulp aan de minder met aardsche goederen bedeelden verleend wordt; zij wordt geheel gratis door verschillende genees kundigen verstrekt. Wat de kostenberekening betreft, komen Burgemeester en Wethouders met globale cijfers. Spr. heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 1036