b. „de leerlingen dezer school en het daaraan verbonden „onderwijzend personeel van bijstand over te plaatsen 108 22 FEBRUARI 1924. „één dier hoofden, in casu het jongste, als zoodanig over „te plaatsen naar de openbare school aan de Middellaan. „Hiermede gingen echter weer andere vraagpunten ge- „paard, zooals de inkrimping van het onderwijzend personeel „in verband met het gewijzigd artikel 28, de vergoeding van „boventallige leerkrachten volgens het 2de lid van art. 56, „en de financiëele gevolgen daarvan, ook ten aanzien van „het bijzonder onderwijs, zoodat wij eerst thans, na grondig „onderzoek, in de gelegenheid zijn U daaromtrent een voor- „stel te doen. „Vereeniging van de beide scholen aan de Boschstraat „onder één hoofd zal in verband met het schrijven van den „Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, d.d. „4 Februari 1924 no. 17783 Afd. L. O., wel niet behooren „te leiden tot inkrimping van het thans aan die scholen „verbonden onderwijzend personeel; wel zullen een tweetal „klassen moeten worden samengevoegd, doch wegens het „geringe aantal kinderen in die klassen levert dit geen be- „zwaar op. „Van bevoegde zijde werd ons mede verzekerd, dat plot selinge toename van het aantal leerlingen aan eene school hetgeen van deze regeling het gevolg zal zijn, grond „zal kunnen opleveren tot toepassing van art. 56, 2de lid, „der Lager Onderwijswet, zoodat voor de boventallige leer krachten, welke naar de letter der wet gedurende een zekeren „tijd van het jaar aan de school verbonden zullen zijn, de „gewone Rijksvergoeding zal worden genoten, zonder dat „dit van invloed zal zijn op de boventallige leerkrachten, „welke eventueel aan bijzondere scholen verbonden mochten „zijn. „Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen a. „het aantal openbare scholen in deze gemeente met „één te verminderen door opheffing van de openbare „school Boschstraat B;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 108