22 FEBRUARI 1924. 109 „naar de openbare school Boschstraat A c. „het hoofd dier school, den heer F. M. van Huiten, „over te plaatsen als hoofd naar de openbare school „aan de Middellaan; alles met ingang van een door „ons college te bepalen datum en wat het voorstel „sub a betreft, behoudens goedkeuring door Gedepu teerde Staten." De heer HAALMAN kan zich met dit voorstel niet vereenigen. Burgemeester en Wethouders hebben hierbij wel een schrijven van den Minister overgelegd, doch daarin wordt niet definitief toegezegd, dat de school Boschstraat A niet zal worden beschouwd als een nieuwe school. Spr. vraagt, of het geen aanbeveling zou verdienen om met de opheffing te wachten tot het einde van het schooljaar en dan van drie scholen er twee te maken. De VOORZITTER verklaart, dat dit voorstel berust op de voorgenomen bezuiniging bij het onderwijs. Spr. is van meening, dat men uit den brief van den Minister kan lezen, dat het aantal surnumeraire leerkrachten niet zal komen ten laste van de gemeente. De heer Haaiman heeft gevraagd, waarom met de opheffing niet zou worden gewacht tot het einde van het schooljaar. Burgemeester en Wethouders achten het echter niet wenschelijk deze bezuiniging nog langer uit te stellen. Bovendien moet in het hoofdschap van de school aan de Middellaan worden voorziendit voorstel schept daartoe de gelegenheid. De heer HAALMAN meent, dat dit toch kan worden ondervangen door den heer Van Huiten te benoemen aan de school Middellaan en aan de school Boschstraat B een tijdelijk hoofd aan te stellen. Spr. wijst er op, dat men door vereeniging van beide scholen klassen van 60 leerlingen zal krijgen hij zou alleen dan met dit voorstel kunnen meegaan, wanneer men de zekerheid heeft verkregen, dat de Minister

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 109