114 22 FEBRUARI 1924. d. dat, ter voldoening aan art. 5 der Woning wet, een teekening, ingericht volgens art. 105 der Bouwverordening, aan Burgemeester en Wethouders ter goedkeuring worde aange boden e. dat, wanneer binnen zes maanden na de dag- teekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze ge acht wordt niet te zijn verleend; en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de verleende uitzon dering vervalt. Rondvraag. De heer SCHRAUWEN vraagt, welke motieven er Burgemeester en Wethouders toe hebben geleid om hun toestemming te onthouden aan den verkoop langs de huizen van steunbons ten behoeve van de uitgesloten textielarbeiders in Twente. De VOORZITTER antwoordt, dat hij onlangs in de Volkskrant, welke hem zoo nu en dan weieens onder de oogen komt, een bericht heeft gelezen, dat de Burgemeester van Breda het houden van een collecte voor de textiel arbeiders in Twente had geweigerd. Dit bericht heeft Spr. ten zeerste verwonderd, daar dit geen zaak is, welke den Burgemeester alleen aangaat, doch het college van Burgemeester en Wethouders in zijn geheel. De zaak is dan ook zeer regelmatig behandeld. Burgemeester en Wethouders stellen zich bij aanvragen voor het houden van collectes, welke van buiten komen, op een ander standpunt dan wanneer het gelijkluidende verzoeken binnen de stad betreft. Er wor den hier n.l. zoovele collectes gehouden, dat de huisbellen verlammen en de dienstbodennood er door stijgt. Het systeem, dat Burgemeester en Wethouders in deze volgen, is dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 114