27 MAART 1924.
147
De VOORZITTER: De lus moet niet worden aangelegd,
als niet vaststaat, dat het bedrijf wordt voortgezet.
De heer ZIJLMANS: Het noodige geld voor het aanleg
gen van de lus is echter reeds toegestaanhet is begrepen
in het crediet voor den ombouw van den tramwagen.
De VOORZITTER: Men kan toch niet nog deze week
de lus leggen, terwijl de Raad reeds de volgende week een
beslissing wenscht te nemen.
De heer ZIJLMANS: Dan werkt U zelf in de hand, dat
de autobussen met groote winst gaan strijken.
De VOORZITTER: Het is toch niet mogelijk de werk
zaamheden stop te zetten en aan den anderen kant werken
uit te voeren. De behandeling van deze zaak wordt dus tot
de volgende week uitgesteld, doch in dien tusschentijd wordt
geen lus of ander extra-werk verricht.
De heer HORNIX wenscht zijn voorstel, tot stopzetting
van de werkzaamheden aan de lijn, in stemming te zien
gebracht.
De heer BOGMANS verklaart zich daar vierkant tegen.
Het gewone onderhoud van de lijn dat toch niet gestaakt
mag worden geschiedt door eigen personeel. De proefrit
kan volgens Spr. zonder voorafgaande verbetering van de
lijn niet gehouden worden.
De heer CERUTTI, in aanmerking nemende, dat bij ver
schillende leden thans nog niet vaststaat, hoe zij hun stem
zullen uitbrengen, vreest, dat, wanneer de proefrit onder de
tegenwoordige omstandigheden zou worden gehouden en hij
mocht mislukken, die leden dan tegen dit voorstel zouden
stemmen en men dus geen zuivere stemming zou krijgen.