27 MAART 1924. 149 „Directeur der Bank de liquidatie van het bedrijf zou worden „opgedragen, mede in verband met de bepalingen van het „reglement voor de Bank, betreffende de lossing en den „verkoop van panden, welke na verloop van veertien „maanden niet zijn afgelost. „Bij Uw besluit van 23 December d. a. v. werd bepaald, „dat de magazijnmeester Thiellier in dienst zou worden „gehouden, totdat de liquidatie der Bank haar beslag zou „hebben verkregen. „Nu de laatste verkooping van de onafgeloste panden „dezer dagen zal plaats hebben, waardoor bet bestaan van „het bedrijf als beëindigd kan worden beschouwd, is het „tijdstip aangebroken, dat administratief tot opheffing der „Bank kan worden overgegaan. „Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen: 1°. „de Bank van Leening met ingang van den dag, „waarop dit besluit is genomen, op te heffen; 2°. „aan den directeur dier Bank, L. C. A. Smeulders „en aan den magazijnmeester Thiellier, wegens „opheffing hunner betrekking, met ingang van dien „datum eervol ontslag te verleenen. „Beide titularissen kunnen volgens de bestaande pensioen- „wet aanspraak maken op pensioen. De directeur heeft een „onafgebroken diensttijd sedert 14 November 1888, terwijl „de magazijnmeester sedert 1 December 1894 in functie is. „Tevens stellen wij U voor, de commissie van bijstand in „het beheer der Bank van Leening met ingang van boven- „genoemden datum op te heffen en aan de leden dier com- „missie, zijnde mevr. J. M. Neve-Reintjes en de heeren „F. F. X. Cerutti, C. J. Kluft en H. J. H. Hornix, „eervol ontslag te verleenen onder dankzegging voor de in „die hoedanigheid aan de gemeente bewezen diensten." De VOORZITTER zegt, dat men deze begrafenis niet mag volbrengen zonder een woord van hulde te brengen aan degenen, die jarenlang hun beste krachten aan dit bedrijf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 149