14
18 JANUARI 1924.
9. Adres van het bestuur der afdeeling Breda van den
Neder!. Bond van werklieden in overheidsdienst, verzoe
kende het raadsbesluit tot wijziging van het Werklieden
reglement, ten aanzien van de toekenning van een vacantie-
toeslag, te herroepen en Burgemeester en Wethouders uit
te noodigen het desbetreffende voorstel alsnog in de commissie
van georganiseerd overleg te doen behandelen.
De VOORZITTER vermoedt, dat er geen bezwaar tegen
zal zijn, dit adres te stellen in handen van Burgemeester en
Wethouders ter afdoening, daar het punt, dat hierbij wordt
genoemd, den vorigen keer voldoende onder de oogen is gezien.
De heer MEIJVIS begrijpt, dat het moeilijk is op een
eenmaal genomen besluit terug te komen. Spr. wenscht echter
op te merken, dat de miskenning van het georganiseerd
overleg in dit adres ten duidelijkste uitkomt. Men kan dan
ook terecht van een verkrachting van het Werklieden-re
glement als zoodanig spreken.
De VOORZITTER wijst er ook nu weder op, dat de
commissie voor het georganiseerd overleg het vorig jaar
wel degelijk in deze zaak is gekend. Burgemeester en
Wethouders hadden geen reden haar er thans weder mede
lastig te vallen.
De heer COHEN is van oordeel, dat het hier een ander
voorstel betrof. Spr. zou alsnog de commissie voor het ge
organiseerd overleg willen hooren, daar de Voorzitter
zich den vorigen keer vergist heeft.
De VOORZITTER: Van een vergissing kan geen sprake
zijn.
Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu besloten
voormeld adres te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.