27 MAART 1924. 157 Rondvraag. 1. De heer ZIJLMANS vestigt de aandacht op het gevaarlijke kruispunt Veemarktstraat-Sint Annastraat. Spr. vraagt, of daar niet een verkeersagent zou kunnen worden geplaatst. De VOORZITTER zegt, dat de zaak zal worden onder zocht. 2. De heer SCHRAUWEN wijst op het hoofdartikel in de Bredasche Courant van gisteravond, betreffende het verstrekken van gegevens omtrent het rapport van Wethou der F e b e r in zake het trambedrijf aan het Dagblad van Noord-Brabant en niet aan de Bredasche Courant. Er is hier dus waarschijnlijk een onbescheidenheid gepleegd. Spr. vraagt, hoe zulks mogelijk is. De heer FEBER deelt mede, dat hij Zaterdag j. 1. om 11 uur 's morgens in de werkplaats van de Zuider Stoomtram weg-Maatschappij toevallig een ontmoeting heeft gehad met de redactie van het Dagblad van Noord-Brabant, waarbij de nota betreffende het trambedrijf ter sprake kwam. Toen de redactie vernam, dat er een nota was, verzocht zij om daaruit gegevens te mogen putten. Spr. heeft haar daarop verwezen naar den heer Van Son, referendaris ter Secre tarie. Het was Spr. aangenaam, dat de pers onverschillig welke mededeelingen uit zijn rapport publiceerde. De Bredasche Courant heeft echter niets gevraagd. Had zij zulks wel gedaan, dan zouden ook haar inlichtingen zijn verstrekt. Wat nu de laatste alinea van het bewuste artikel in de Bredasche Courant betreft, dat „een Raad, die zich zelf respecteert, zich allerminst mag leenen tot dit onzuiver spel," kan Spr. antwoorden, dat wie zichzelf respecteert, niet ingaat op wat lichtelijk kan worden genoemd: onzin.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 157