b. dat op de overblijvende open ruimte, op de teekening aangegeven, niets worde gebouwd of opgericht; d. dat, wanneer binnen zes maanden na de dag- teekening van dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze geacht wordt niet te zijn verleend; 4 APRIL 1924. 165 Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten aan adressant de gevraagde ontheffing toe te staan onder de volgende voor waarden a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel; c. dat, ter voldoening aan art. 5 der Woningwet, een teekening, ingericht volgens art. 105 der Bouwverordening, aan Burgemeester en Wet houders ter goedkeuring worde aangeboden; en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de verleende uitzon dering vervalt. 4. Adres van Gebrs. Oomens, daarbij ontheffing verzoekende van art. 15 der Bouwverordening, ten behoeve van het bouwen eener werkplaats ter uitbreiding hunner bakkerij op het perceel aan den Haagdijk no. 183. Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet houders om de gevraagde uitzondering toe te staan. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt besloten aan adressant de gevraagde ontheffing toe te staan onder de volgende voor waarden a. dat geen verandering worde gebracht in de grenzen van het perceel;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 165