166
4 APRIL 1924.
b. dat op de overblijvende open ruimte, op de
teekening aangegeven, niets worde gebouwd
of opgericht;
c. dat de werkplaats niet van bestemming ver-
andere en nimmer geheel of gedeeltelijk als
woning worde ingericht of gebruikt;
d. dat, ter voldoening aan art. 5 der Woningwet,
een teekening, ingericht volgens art. 105 der
Bouwverordening, aan Burgemeester en Wet
houders ter goedkeuring worde aangeboden;
e. dat, wanneer binnen zes maanden na de
dagteekening van dit besluit van de verleende
ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze geacht
wordt niet te zijn verleend;
en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van
een dezer voorwaarden de verleende uitzon
dering vervalt.
5. Adres van C. G. van Overbeek, daarbij onthef
fing verzoekende van art. 15 der Bouwverordening, ten
behoeve van de verbouwing van het pand, genaamd, „de
Graanbeurs", gelegen aan de Reigerstraat nos. 18 en 18tf.
Bij dit adres zijn gevoegd de adviezen van de Gezond
heidscommissie en den Adjunct-directeur van Openbare
Werken, alsmede een voorstel van Burgemeester en Wet
houders om de gevraagde uitzondering toe te staan.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
hebbende, wordt besloten aan adressant de gevraagde
ontheffing te verleenen onder de volgende voorwaarden
a. dat geen verandering worde gebracht in de
grenzen van het perceel;
b. dat op de overblijvende ruimte, op de teekening
aangegeven, niets worde gebouwd of opgericht;
c. dat, ter voldoening aan art. 5 der Woning
wet een teekening, ingericht volgens art. 105