172 4 APRIL 1924. den. Het resultaat van een en ander heeft juist aanleiding gegeven tot het voorstel, zooals het hier thans voor ons ligt. Spr. geeft toe, dat het inderdaad jaren kan duren eer die andere panden zijn teruggedrongen. De heer KORTEWEGKunnen wij dan geen onteigening te baat nemen? De VOORZITTER herinnert eraan, dat er een bouw- verbod op deze strooken grond rust; bij eventueele verbou wing zal daarmede rekening moeten worden gehouden. De heer KORTEWEG wenscht een voorstel tot onteigi- ning te doen. De VOORZITTER ontraadt zulks. Men kan toch wel nagaan, dat de onteigeningssom niet zoo gering zal zijn. De heer ZIJLMANSDe Raad zou zich over de wen- schelijkheid van onteigening kunnen uitspreken. De VOORZITTER: Het kan in overweging worden genomen, doch dit voorstel behoeft daar niet op te wachten. Zonder verdere bedenkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De VOORZITTER geefl in overweging, punt 10 aan het einde der agenda ie behandelen. Daartoe wordt besloten. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot on- derhandsche verhuring van schoollokalen ten gebruike der Rijksnormaallessen, luidende als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 172